kaasjeskruid

Kaasjeskruid of Malva sylvestris is een 2- of 3-jarige plant uit de kaasjeskruidfamilie, die 1,5 m hoog kan worden. Kaasjeskruid komt oorspronkelijk uit Europa, Noord Afrika en West-Azië.

De botanische naam, Malva, is afgeleid van het Oudgriekse malassoo, wat verzachten betekent (door de slijmstoffen heeft de plant een verzachtende werking) of van het Hebreeuwse malluah = saladeachtige groente. De vruchten (zaden) van kaasjeskruid lijken wat op een goudse kaas, vandaar de naam: kaasjeskruid. Kaasjeskruid heeft zachtbehaarde donkergroene bladeren; onderin de plant zijn de bladeren meer rond en licht ingekerfd, terwijl bovenin is het blad dieper ingesneden en  tot 7-lobbig. De plant heeft een witte, vlezige penwortel, diep verankerd in de aarde. De paarsroze bloemen bloeien in de zomer en staan met 2 tot 6 bij elkaar in de bladoksels.

De Romeinen gebruikten deze plant als universeel panacee, een geneesmiddel tegen alle kwalen. De jonge spruiten werden als groente gegeten. Karel de Grote liet kaasjeskruid als siergewas in zijn keizerlijke tuin aanplanten.

De jonge blaadjes kunnen als groente gegeten worden evenals de zaden, zaaddozen en bloemetjes, bijvoorbeeld in een salade. De bloemen kun je ook gebruiken om een zalf van te maken, maar ook vers of gedroogd in een kruidenthee.

Kaasjeskruid bevat veel mineralen, vitaminen en slijmstoffen. Het is goed voor de spijsvertering, luchtwegen en huid.

Ook de roze bloemen van klein kaasjeskruid en muskuskaasjeskruid zijn eetbaar.