Natuurgids (1) kennismaken
6 oktober 2016Oogst
11 oktober 2016De parkeerplaats van Stroomhuis Neerijnen staat vol met aanhangers vol kisten met appels en peren, het is weer sapdag. Particuliere eigenaren van fruitbomen kunnen hun appels en peren laten versappen. Dat gebeurt met een mobiele sapmachine van firma Sap Mobiel in Welsum. Maar daar kom ik niet voor; vandaag is de tweede bijeenkomst van de natuurgidsenopleiding.
Na wat huishoudelijke mededelingen, geeft Jan Taat een introductie over paddenstoelen, die zouden we bij de ontdekkingstocht later buiten wel tegen kunnen komen. Er zijn wel 5 a 10 miljoen soorten schimmels, waarvan er zo’n 100.000 beschreven zijn (10.000 in Nederland). Er is dus nog veel studie nodig. Schimmels kun je verdelen in mycorrhiza, dat zijn de samenwerkers (voedingsstoffen worden met wortels van planten en bomen uitgewisseld; 90 % van de planten/bomen werkt samen met een schimmel), parasieten, dat zijn de doders en saprofyten, dat zijn de opruimers (van dood materiaal). Veel informatie krijgen we (Jan wordt vaak onderbroken door vragen, we willen alles weten) met veel plaatjes, een diversiteit aan vormen en ook veel namen van paddenstoelen (te veel voor mij om te onthouden). Ik zal nog veel na moeten lezen, voor ik kan gidsen over paddenstoelen. Gelukkig is er binnenkort een lezing over paddenstoelen (woensdagavond 19 oktober) in ‘s-Hertogenbosch. Er blijkt ook een rode lijst voor paddenstoelen te bestaan, waar 1648 paddenstoelen opstaan. Een handige site is: waarneming.nl, hier kun je foto’s van je waarneming (bijvoorbeeld paddenstoel) plaatsen. Je kunt er veel andere waarnemingen bekijken; zelfs per (adoptie)gebiedje kun je (en anderen) waarnemingen opslaan.
Op onze ontdekkingstocht in het parkbos van Neerijnen gaan we in kleine groepjes (met mentor) proberen alle zintuigen te gebruiken. Sommige planten kun je herkennen aan hun geur (hondsdraf, vlier, knopig helmkruid); we voelen en vergelijken de stam van eik en beuk (structuur, temperatuur) en proeven beukennootjes (die zeer droog blijken). Diverse vogelgeluiden worden door Jan en Lucas herkend, o.a.: boomklever, roodborstje, koolmees en grote bonte specht. We voelen en ruiken de bessen van meidoorn, gelderse roos (die ontzettend stinkt) en rozenbottel en vinden een veer van de houtduif herkenbaar aan de kleurbanen (grijs-wit-zwart). Ook leuk is het om met een loep iets te bekijken, of de verrekijker andersom te houden, een boombast wordt een heel nieuw landschap. Doordat we door een vrij droog stuk bos lopen, komen we niet veel verschillende paddenstoelen tegen. Na afloop wordt er besproken wat we per groepje gezien, geroken, gevoeld, gehoord en evt. geproefd hebben. We blijken vooral veel van elkaar te hebben geleerd. De andere groepjes liepen door een natter stuk bos en vonden meer paddenstoelen, zoals houtknotszwam of dodemansvingers, gele honingzwam en zwavelzwam. En uiteraard volgt er weer een evaluatie: Wat van het geleerde zou je toepassen wanneer je als natuurgids op pad gaat.