Roomse kervel of Myrrhis odorata is een 100 – 150 cm hoge overblijvende plant uit de schermbloemen-familie en komt voor in heel Europa en in Chili.
Roomse kervel is een vroege plant en het hele jaar door geschikt voor gebruik in de keuken. In zachte winters kun je er al in februari van oogsten. De lichtgroene dubbelgeveerde bladeren lijken wat op varens en ruiken bij wrijven sterk naar anijs. Je kunt ze op dezelfde manier toepassen als gewone kervel.
De plant doet het goed in de schaduw en de bloemen worden door insecten (kevertjes en zweefvliegen) bezocht.
De bloei is in mei met witte schermen. Met de bloemen kun je desserts versieren. De zoete smaak van de plant is nog duidelijker in de stengels en de (onrijpe) zaden. Deze groene zaden kun je als snoepje eten of gebruiken in bijvoorbeeld gebak of fruitdesserts. De zoete holle stengels zijn goed te combineren met zure rabarber.
Roomse kervel is een koudekiemer. Zaai in een zaaibakje, zet het bakje 2-4 weken in de warmte (18 – 22° C), vervolgens 4 tot 6 weken een koudeperiode in bijv. de koelkast (+4° C), waarna weer rustig opwarmen tot kamertemperatuur, hierna zal de kieming volgen. Of zaai in de volle grond in de herfst of winter. Kieming vindt dan pas plaats in het voorjaar.
Roomse kervel zaait zichzelf ook makkelijk uit. Heb je (te) veel planten, dan kun je de stevige uitgegroeide wortels rauw geraspt of als kookgroente verwerken.